Natuurwerkgroep Liempde

2021

Velder en Heerenbeek

Velder en Heerenbeek. Oorsprong en Toekomst van twee Natuurparels in Het Groene Woud
Auteur: Ger van den Oetelaar
Jaar van uitgave: 2015
Omvang: (harde band, gebonden, 520 pag., leeslint )
Uitgave: Natuurwerkgroep Liempde.
Drukker: Pictures Publishers
Prijs: uitverkocht
evt. via https://www.antiqbook.com/ of https://www.boekwinkeltjes.nl/

Beschrijving Velder.
Velder is binnen Liempde al vanaf de middeleeuwen als Vellaer bekend. Al vóór 1311 is Velder in bezit van de heren van Boxtel die op Stapelen wonen. Ze krijgen Velder waarschijnlijk na 1231 in leen gekregen van de hertog van Brabant of verwerven het van de graven van Rode. De heren van Boxtel gebruiken Velder tot 1819 vooral als jachtgebied. Velder is in die eerste eeuwen een zogenaamde vrije warande waar de heren van Boxtel het alleenrecht op de jacht hebben. Voor de jachtpartijen die met name ook bedoeld zijn om de status van de heren van Boxtel te verhogen wordt de regionale adel uitgenodigd. De jacht met honden op Edelhert en Wild zwijn binnen de ronde vorm van Velder wordt zo georganiseerd dat het gehele adellijke gezelschap daar optimaal van kan genieten. De sterrenbosstructuur wordt in het midden van de 17e eeuw ten dienste van de jacht aangelegd. De jacht vindt plaats in een woudachtige omgeving met vele zware bomen. Bijkomende bijzonderheid is dat de jacht op wolven tot ver in de 18e eeuw goed gedocumenteerd is voor Velder. Ook de aanleg van de wal rondom Velder staat in verband met de jacht. De rondliggende wal wordt in de tweede helft van de 13e eeuw gemaakt om het wild binnen en onder meer de runderen van de buren buiten te houden. De wal vormt voor buurman Heerenbeek een voortdurend obstakel bij de afvoer van overtollig water. Er worden, tot in de 19e eeuw, veel processen over gevoerd. Een compromis wordt gevonden in de aanleg van een overlaat in de wal, bekend als t Gatt in de Velderschen Wall. De wal is heden ten dage nog bijna compleet aanwezig. In de middeleeuwen is Velder qua natuur een rijk bos met behalve zomereiken ook haagbeuken en linden. De eigenaren van Velder verkopen hout als “bijproduct” van de jacht. Het gaat hierbij om hakhout en takhout en soms ook om opgaande bomen. In 1768 wordt de dan toe de enige hoeve van Velder afgebroken. Deze hoeve stond op de nu als De Huisplaats (zuidoost-Velder, nu onbebouwd) bekende locatie en was gericht op kasteel Stapelen. Bij deze hoeve begon ook de hoofdlaan, de Velderse Allée, binnen de sterrenbosstructuur. De laatste heer van Boxtel, prins Frederik III Otto van Salm-Kirbourg, verliest zijn rechten eind 18e eeuw. Sinds 1798 is er een nieuwe hoeve aanwezig die meer gericht is op Liempde. In 1819 wordt het Liempdse Velder verkocht aan Onno Adolf Marc Guillaume de Senerclans de Grancy van Haanwijk, die het weer doorverkoopt in 1834 aan Johannes van Diepen. De erfgenamen van Johannes van Diepen verkopen Velder vervolgens in 1852 aan Jan Francis van Boeckel. Jan Francis komt uit het Belgische Bocholt en is een op vele gebieden succesvol zakenman. De familie Van Boeckel is in 2015 nog steeds eigenaar van Velder. Jan Francis neemt het initiatief om met behulp van de eigen Velderse steenoven de hoeve De Boschakker te verbouwen en nieuwe hoeven namelijk De Hoefakker en de De Teelakker te bouwen. In 1870 sterft Jan Francis van Boeckel en zijn weduwe Theresia van Boeckel-van der Heijden neemt het initiatief om het huidige huize Velder met tuin, een ontwerp van de Bossche tuinarchitect W.F. Maréchal, en later het koetshuis te bouwen. Na de verkoop in 1819 wordt Velder nog steeds gebruikt voor de jacht maar ook voor houtproductie. Elk jaar wordt er publiek hout verkocht. In de 19e en 20e eeuw worden gedeelten van het bos van Velder ontgonnen en omgezet in landbouwgrond. In de 19e eeuw wordt Velder door de aanleg van de spoorlijn verdeeld in twee delen. Van 1948 tot 1994 worden er Landbouwwerktuigendagen gehouden. Tegenwoordig vinden er jaarlijks evenementen plaats zoals Circo Circolo waarvan de opbrengsten gebruikt worden om Velder te onderhouden en te versterken. Velder is nog steeds van bijzonder belang qua natuur, landschap en cultuurhistorie. Op veel plaatsen op Velder is een zeer rijke bossstructuur aanwezig, inclusief haagbeuken en kapitale zomereiken. Er komen voor Nederland bijzondere soorten voor zoals bijvoorbeeld Wespendief, Middelste bonte specht, Houtsnip, Zwarte specht naast veel bijzondere planten, kevers, amfibieën, vlinders, slakken en paddenstoelen. Verschillende gebouwen zijn rijksmonumenten en Velder is een landgoed in het kader van de Natuurschoonwet, omsloten door een middeleeuwse wal.

Beschrijving Heerenbeek
In 1303 wordt het Oirschotse Heerenbeek als bosgebied door de hertog van Brabant, Jan II, geschonken aan de Norbertijner Abdij van ’t Park. Het is dan rond de 150 hectare groot en maakt deel uit van een veel groter bosgebied. De Leuvense abdij besluit onmiddellijk om zelf Heerenbeek in cultuur te brengen. Onder leiding van een magister curiae (uithofmeester) bouwen enkele lekenbroeders een hoeve. Dit gebeurt waarschijnlijk op de meest oostelijke locatie (waar nu De Schutskuil staat) die later Oudt-Heerbeeck wordt genoemd. In 1400 wordt Heerenbeek eerst in erfpacht uitgegeven, maar later gewoon verpacht. De eerste erfpachters zijn Jan en Walter van Bruystem. Heerenbeek wordt gebruikt ten dienste van Abdij van ’t Park; er worden vooral landbouwproducten voortgebracht, zoals vlees van runderen en varkens, maar ook hop, rogge en andere akkerbouwproducten. De pachters hebben vaak last van voorbijtrekkende legers die delen van de oogst vernielen of meenemen. Vanwege de geleden schade wordt door de abt vaak op de pachtprijs gekort. Nadat de hoeve op Oudt-Heerbeeck verlaten is, wordt meer centraal op Heerenbeek een nieuwe hofstede gebouwd. Behalve woonruimten voor de pachter en het personeel is daar ook een aparte meer luxe voorziening voor het verblijf van de abt of zijn vertegenwoordiger. De pachtcontracten uit die tijd zijn zeer uitgebreid met zeer veel verplichtingen voor de pachter. Zo moet hij jaarlijks eiken telen en planten. Er is veel wateroverlast vanwege de gestremde afvoer via Velder waarover veel processen worden gevoerd. Vaak zijn de opeenvolgende pachters familie van elkaar. Een zeer bekende is de Liempdenaar Peter Mertensone van Collenberghe, die van 1607 tot 1652 de pachter is van Heerenbeek. Hij wordt in 1616 keizer van het Sint-Jorisgilde van het Oirschotse buurtschap Straten en in 1628 bouwt hij de nu nog aanwezige Vlaamse schuur. In 1760 wordt Heerenbeek verkocht aan Marcellus Bles tot Thilberg, heer van Moergestel. Later wordt zijn dochter Cornelia von Daehne-Bles eigenaresse. In 1834 verkopen haar erfgenamen het volledige Heerenbeek aan Johannes van Diepen. De erfgenamen van Johannes van Diepen verkopen Heerenbeek in 1852 aan Menno Louis Victor de Girard de Mielet baron van Coehoorn. Deze adellijke familie gaat ook als eerste eigenaar op Heerenbeek wonen en in verband hiermee verbouwen ze in 1864 huize Heerenbeek. Menno Louis neemt daarnaast het initiatief om een drietal boerderijen te bouwen. Bovendien gaat ook de Vlaamse schuur als boerderij dienen. Veel leden van de nu uitgestorven familie De Girard de Mielet van Coehoorn liggen begraven op de nu nog aanwezige begraafplaats aan de Oude Grintweg. De kleindochter van Menno Louis, Jeannette de Girard de Mielet van Coehoorn, verkoopt in 1917 Heerenbeek via Jozef Elias van Hasselt aan NV Exploitatiemaatschappij Alzando. Alzando start met een grootschalige ontginning van Heerenbeek maar gaat in 1921 failliet. Heerenbeek wordt vervolgens in zeven delen gesplitst en tussen 1921 en 1924 per deel verkocht. Na vele verkopingen die via de familie van André van Gorp en de familie van ir. Sijbrandus Orie plaatsvinden wordt Brabants Landschap in 1977 en 1981 eigenaar van zes van de zeven delen van Heerenbeek. Het in 1937 door de familie Van de Moosdijk gekochte deel van Heerenbeek is nog in particuliere handen. Rondom huize Heerenbeek en in de overige boerderijen hebben zeer veel families gewoond die voor een deel gericht waren op Liempde. Heerenbeek bezit een zeer rijke natuur met bossen met haagbeuken en veel elzen. Er komen voor Nederland bijzondere soorten voor zoals bijvoorbeeld Zwartblauwe rapunzel, Slanke sleutelbloem en Eenbes. Ook Wespendief, Middelste bonte specht, Houtsnip en veel bijzondere kevers, amfibieën, vlinders, slakken en paddenstoelen zijn er te vinden. De Vlaamse schuur is een rijksmonument en er staan verschillende gemeentelijke monumenten. Brabants Landschap beheert Heerenbeek als natuurgebied en verpacht de verschillende gebouwen.

 

Download Bovenvermelde aanvullende boek informatie